Een vraag die ik veel gesteld krijg, wanneer mensen ontdekken dat ik werk als hondentrimster, is “Moet mijn hond naar de trimsalon?’’. Het antwoord daarop is altijd heel verschillend en is altijd afhankelijk van verschillende factoren. Vandaag leg ik jullie graag uit wanneer je je hond toch écht naar een salon moet brengen en wanneer het een extra luxe is.
Foto door Anthony Duran
Waarom naar de trimsalon?
Voordat we beginnen is het goed om te weten waarom je een hond naar de trimsalon brengt. Wat veel mensen lijken te denken, is dat honden alleen naar de trimsalon worden gebracht om in model geknipt te worden. Hoewel dit vaak het geval is, zijn er nog veel meer redenen om je hond naar de salon te brengen: zo kunnen honden langskomen voor een wasbeurt waarbij loszittende haren worden verwijderd (ook wel ontwollen), of brengen mensen hun hond langs voor onderhoud wanneer zij dit zelf niet kunnen. Ik wil graag benadrukken dat ik dit artikel schrijf met oog op het welzijn van de hond. Wat we helaas vaak zien in de salon, zijn honden die het ontzettend spannend vinden terwijl het voor de gezondheid van hun vacht en huid niet essentieel is om naar de trimmer te gaan. Anderzijds zien we helaas ook veel honden die niet vaak genoeg komen met alle nare gevolgen van dien. Waar ligt de afweging, wanneer ga je met de hond naar de trimmer?
Vachtsoorten
Een van de factoren die meespeelt om te bepalen of een hond naar de trimsalon moet, is het type vacht. Als trimmer onderscheiden we negen vachtsoorten:
- Stokhaar: de meest originele vacht van de hond. Deze zien we ook nog bij wolven. Stokharige honden hebben een dikke onderlaag wol, met daarboven dekharen die langer en steviger zijn. De snuit en poten zijn glad. Hondenrassen met deze soort vacht zijn bijvoorbeeld de Labrador Retriever en de Siberische Husky.
- Lang stokhaar: net als stokharige honden, hebben honden met lang stokhaar ook een gladde snuit. De voorkant van de poten is ook glad. De rest van het lichaam heeft een lange dekvacht met een lange onderwol. Hondenrassen met langstokhaar zijn bijvoorbeeld de Newfoundlander en de Tervuerense Herder.
- Korthaar (ook wel gladhaar): bij honden met deze vachtsoort is de algehele beharing glad. Nergens op het lichaam is lang haar terug te vinden. Deze vachtsoort kenmerkt zich door zeer korte dekharen met weinig tot geen onderwol. Hondenrassen met deze vachtsoort zijn bijvoorbeeld de Boxer en de Franse Bulldog.
- Ruwhaar (ook wel draadhaar): deze soort vacht kennen we ook als de ‘’plukvacht’’ en is te herkennen aan wollig onderwol met daarboven harde dekharen. Ruwharige hondenrassen zijn bijvoorbeeld de Duitse Staande Draadhaar en de Border Terrier.
- Langhaar: honden met lang haar hebben lange dekharen en lang onderwol. Overal over het lichaam is de beharing lang. Langharige hondenrassen zijn bijvoorbeeld de Tibetaanse Terriër en de Old English Sheepdog.
- Halflang haar: waar langharige honden over het hele lichaam lang behaard zijn, heeft een hond met een halflange vacht een gladde snuit, is de voorkant van de benen glad en is er een korte onderwol aanwezig. De dekharen zijn over de rest van het lichaam wel lang. Bij dit vachttype is er extra bevedering (beharing) op de oren, op de borst, aan de broek ,aan de tenen en achterkant van de poten. Hondenrassen met dit vachttype zijn bijvoorbeeld de Cavalier King Charles Spaniel en de Golden Retriever.
- Krulhaar: bij de krulvacht zijn er meer wolharen dan dekharen. De naam spreekt verder voor zich: het haar heeft veel (kleine) krullen. Een voorbeeld hiervan is de Poedel.
- Vilthaar: bij een viltvacht zijn de dekharen even lang als de onderwol. De overvloed aan wol leidt tot klitvorming: de vilten. Dit dient echter wel in banen geleid te worden! Hondenrassen met deze vacht zijn bijvoorbeeld de Komondor en de Puli.
- Haarloos (ook wel naakt): belangrijk om te weten is dat een haarloze hond een afwijking heeft genaamd hypotrichosis. Het lichaam is volledig haarloos met soms dunne beharing op de schedel, de poten en de staartpunt. Hondenrassen die haarloos zijn, zijn bijvoorbeeld de Chinese gekuifde naakthond en de Mexicaanse naakthond (officiële naam: Xoloitzcuintle).
Over het algemeen is een trimbeurt een extra luxe voor honden met stokhaar, korthaar of honden die haarloos zijn. Er zijn hier echter wel uitzonderingen voor.
Onderhoud van de vacht
Een andere factor waar rekening mee gehouden moet worden, is wat jij als eigenaar kan en wat je wensen zijn voor het model. Hieronder heb ik per vachtsoort beschreven wat de eigen onderhoud inhoudt en wanneer je je hond het beste naar de trimsalon kan brengen:
Stokharige honden: deze honden lopen geen tot weinig risico op klitten en hoeven dan ook niet naar de trimsalon. Wel kunnen deze honden in de ruiperiode meer jeuk krijgen door de loszittende haren. Om de hond sneller door deze periode te helpen kan de hond naar de trimsalon worden gebracht om te laten ontwollen.
Lang stokharige honden: deze honden lopen een gemiddeld risico op klitten. Deze ontstaan in de meeste gevallen achter de oren, in de borst, onder de oksels, op de buik, tussen de benen en in de broek. Wanneer dit zelf goed onderhouden wordt, is een bezoek aan de trimsalon niet noodzakelijk. Ook deze honden hebben een ruiperiode waarin zij meer jeuk kunnen krijgen. Om ze hier sneller doorheen te helpen kan de hond naar de trimsalon worden gebracht om te laten ontwollen.
Kortharige honden: deze honden lopen geen risico op klitten en hoeven dan ook niet naar de trimsalon.
Ruwharige honden: deze honden lopen weinig tot een gemiddeld risico op klitten, afhankelijk van het ras. Deze vachten dienen eens per 6 maanden geplukt, of eens per 3 maanden gestript te worden. Laat dit zeker over aan een professional.
Langharige honden: deze honden lopen een hoog risico op klitten. Regelmatig borstelen is van groot belang om de vacht klitvrij te houden. De hond kan regelmatig naar de trimsalon worden gebracht voor onderhoud en controle op klitten. Indien de vacht niet lang gehouden kan worden of wanneer je de vacht kort wenst te hebben, is het belangrijk om de hond naar een trimsalon te brengen.
Halflangharige honden: net als de lang stokharige honden, lopen de half langharige honden een gemiddeld risico op klitten. Ook bij deze honden vindt je de klitten vaak op plekken als de oren, de borst, onder de oksel, op de buik, tussen de benen en in de broek. Zolang dit goed onderhouden wordt is een bezoek aan de trimsalon niet essentieel.
Krulharige honden: deze honden lopen en gemiddeld tot hoog risico op klitten. Regelmatig borstelen is dan ook van groot belang om de vacht klitvrij en gezond te houden. Het advies is dan ook om de hond regelmatig naar de trimsalon te brengen voor controle en onderhoud. Daarbij horen veel krulharige hondenrassen in model gezet te worden. Laat dit zeker over aan een gediplomeerde trimmer.
Viltharige honden: deze honden hoor je altijd door een professional te laten behandelen! Deze honden horen vilt te hebben, maar dit dient in goede banen geleid te worden!
Haarloze honden: deze honden lopen geen risico op klitten (tenzij ze uiteraard plukjes haar hebben aan de poten en kop). Wel eist de huid extra verzorging. Zo moeten ze wekelijks in bad om mee-eters en puistjes te voorkomen en mag de huid niet te droog worden. In de zomer is het belangrijk verbrandingen te voorkomen.
Tot slot
Op de vraag ”Moet mijn hond naar de trimsalon?” heb ik dus geen zwart-wit antwoord. Mijn advies is om je hond, desondanks het vachttype en de eigen onderhoud, regelmatig naar de trimsalon te brengen voor controle op klitten of om de loszittende wol te verwijderen. Wanneer jouw hond het echt heel spannend vindt, en je hond niet een vachtsoort heeft waarbij een trimbeurt essentieel is voor een gezonde huid en vacht of je kan het onderhoud goed zelf, bespaar hem dan zeker de stress en breng hem niet naar de salon.
Geef een reactie