De eerste keer dat ik kennis maakte met dit bijzondere ras was op school. Een onderdeel van de opleiding was rassenkennis en de docent wilde graag even stil staan bij de Tibetaanse Terriër. Waarom? Omdat het ras genoemd is naar de Terriër, hij vroeger dienst deed als herder en waakhond, maar nu ingedeeld staat bij FCI groep 9: de gezelschapshonden. Inmiddels zijn we een aantal jaar verder en ben ik trotse hondenmoeder van onze eigen Tibetaan: een ondeugend en lief teefje genaamd Freya. Elke dag zie ik weer wat een bijzondere honden de Tibetaanse Terriërs zijn, dus vandaag het rasportret van de Tibetaanse Terriër!

Geschiedenis
De Tibetaanse Terriër is een hondenras die al sinds het begin van onze jaartelling werd gehouden door monniken in Boeddhistische kloosters in Tibet. Hier werden zij veelal gebruikt als waakhond voor het klooster en voor het gezelschap van de monniken. Ook werden zij door nomadische volken in deze omgeving gebruikt als herdertje. Hoewel zij niet groot en sterk genoeg waren om de kudde te kunnen beschermen tegen aanvallen van beren of wolven, waren zij wel klein en wendbaar, wat hen ideaal maakte voor het hoeden van de kudde. Daarbij liep de Tibetaanse Terriër plat op zijn voeten waardoor ze meer stabiliteit hadden in de sneeuw en op de bergen.
Men geloofde destijds dat de Tibetaanse Terriër een heilige hond was en geluk bracht aan zijn mensen. Om deze reden werden de hondjes enkel als geschenk weggeven. Op deze manier kwam de eerste Tibetaanse Terriër naar Europa.
De Lhasa Terriër
In 1918 werd Dr Greig vanuit Groot-Brittannië uitgezonden naar een hospitaal in Kanpur in India, wat vlakbij de grens met Tibet ligt. Rond 1920 voert Dr. Greig een succesvolle operatie uit bij een Tibetaanse vrouw. Als teken van dankbaarheid krijgt Dr. Greig een puppy: een teefje genaamd Bunti.
Dr. Greig besluit om Bunti in te schrijven bij de Delhi Dog Show. Hier krijgt ze te horen dat de keurmeesters niet eerder zo een hondje hadden gezien. Ze geven haar het advies om een soortgelijke reu aan te schaffen en drie generaties te fokken. Dit om te kijken of Bunti een raszuivere hond is. Na deze drie generaties kan Dr. Greig de erkenning als rashond aanvragen.
Dr. Greig besluit een reutje te nemen: Rajah. In 1924 komt het eerste net van Bunti x Rajah en het jaar daarop volgt het volgende nest. Wanneer Dr. Greig het volgende jaar voor tien maanden teruggaat naar Groot- Brittannië, neemt zij drie van haar honden mee: Bunti, Bunti’s dochter Chota Tukra en Bunti’s zoon Ja-haz. The Kennel Club registreert het drietal honden als ‘’Lhasa Terriërs’’. Deze honden vormden de basis voor de kennel ‘’Ladkok’’, wat nu bekend staat als ‘’Lamleh’’. Het eerste nest dat geboren wordt in Engeland is uit de combinatie Bunti x Ja-haz in 1927.
In 1930 stelt de Indiase kennelclub een ras standaard op voor de honden van Dr. Greig. Indiase keurmeesters zijn echter van mening dat de honden geen Lhasa Terriërs zijn en geven het ras de naam : Tibetaanse Terriër. The Kennel Club sluit zich hier in 1931 bij aan.
Het karakter
Net als in de tijd van de monniken, is de Tibetaanse Terriër vandaag de dag een echte gezelschapshond. Wie het genoegen heeft om er eentje in huis te krijgen, zal snel ontdekken dat het uitermate slimme hondjes zijn die graag in de buurt van hun baasje verkeren. Lang alleen zijn kan de Tibetaanse Terriër dan ook niet. Hoewel deze hondjes goed trainbaar zijn, zijn ze wel ontzettend eigenwijs. Het is dan ook belangrijk om de training afwisselend te houden. Doe je dit niet? Dan trekt de Tibetaanse Terriër gerust zijn eigen plan. Daarbij heeft de Tibetaanse Terriër heeft een consequente en duidelijke opvoeding nodig. Dit moet wel samen gaan met een liefdevolle houding. Een te strenge opvoeding met weinig ruimte voor positieve bekrachtigingen, zal ten kosten gaan van de relatie met de hond.
Met kinderen en andere huisdieren kan de Tibetaanse Terriër goed samen. Wel kunnen ze wat onstuimig zijn voor hele jonge kinderen, maar wanneer zij iets ouder zijn hebben ze aan de Tibetaan een ideaal speelkameraadje. Wel dienen de kinderen de hond met respect te behandelen. Laat kinderen en honden sowieso nooit zonder toezicht alleen samen.
Een echte allemansvriend is de Tibetaanse Terriër echter niet. Hij kijkt liever eerst de kat uit de boom wanneer hij met vreemden in contact komt. Vertrouwt hij het niet? Dan zal de Tibetaan gaan blaffen. Ook wanneer hij thuis iets hoort of ziet wat hij niet vertrouwt zal hij aanslaan. Wie niet goed tegen blaffende honden kan, kan beter geen Tibetaanse Terriër in huis nemen. Het blijven immers kleine waakhondjes.
De Tibetaanse Terriër heeft een hoog energiegehalte en heeft veel behoefte aan beweging. Wanneer hij zich verveelt zal hij zelf naar vermaak zoeken en kan hij dingen gaan slopen. Het is dan ook belangrijk om regelmatig met de hond stukken te gaan lopen. Ook in de hondensport doen ze het erg goed. De Tibetaan is een bijzonder lenige hond die met gemak hoog kan springen en hoge snelheden kan behalen tijdens het rennen. Onder andere dogfrisbee, doggydance en agilty zijn sporten waar de Tibetaanse Terriër het goed doet.
Het uiterlijk en de verzorging
De Tibetaanse Terriër is een middelgrote hond met een schofthoogte die tussen de 35 en 45 centimeter ligt. Ook bij dit ras zijn de reuen vaak iets groter dan de teefjes. De Tibetaan heeft een compact en krachtig lichaam wat er een beetje ”geblokt” uitziet. De voetjes van deze honden worden ook wel snowboots genoemd. Ze zijn groot, rond en staan plat op de grond. De staart draagt de Tibetaanse Terriër met en krul over de rug.
Wat natuurlijk het meest opvalt aan de Tibetaan is hun lange, dikke vacht. Deze bestaat uit twee lagen: een wollaag en de dekvacht. De vacht heeft intensieve verzorging nodig om pijnlijke klitten en matvorming te voorkomen. Ze dienen bij voorkeur om de dag geborsteld en gekamd te worden en moeten regelmatig gewassen worden met een goede shampoo en conditioner.
De Tibetaanse Terriër komt in veel verschillende kleuren en kleurcombinaties voor. De enige kleur die niet in het ras standaard is opgenomen is een chocolade/lever kleur.
Gezondheid
Gelukkig is de Tibetaanse Terriër over het algemeen een redelijk gezond ras, die met gemak tussen de 12 en 14 jaar oud kunnen worden. Wel zijn ze gevoelig voor erfelijke oogproblemen, heupdysplasie, patella luxatie ofwel: een losse knieschijf en neuronal ceroid lipofuscinosis (NCL). Dit laatste is een ernstige neurologische afwijking, wat leidt tot het verslechteren van het zenuwstelsel.
Elke fokker die is aangesloten bij een vereniging moet zijn honden laten testen op deze aandoeningen. Wanneer je in contact komt met een fokker voor een pup, kan je de gegevens van de ouderdieren opvragen. Elke fokker moet de testuitslagen kunnen tonen. Voor meer informatie over het fokregalement en voor fokkers kun je kijken op de website van de Tibetaanse Terriër Club Nederland, het TTCN, of op de website van de Eerste Gezelschapshonden Club Nederland, het EGCN.
Geef een reactie